Bij het achterschip gaat het beplanken enigszins anders als bij het voorschip. Hier gebruiken we i.p.v. de zogenaamde 'verloren' gangen of 'verjongde' gangen de zogenaamde 'instekers' dit zijn (vaak) korte taps toe lopende latjes die tussen de gangen worden aangebracht wanneer de natuurlijke verloop van de lat niet meer ongeforceerd naast de voorgaande gang kan worden gelegd. (dus
1e foto
Hierboven is te zien dat de laatste aangebrachte gang niet netjes tegen de voorlaatste past, tenzij je deze geforceerd gaat dwingen, hetgeen dus niet de bedoeling is. In de ontstane opening gaan we nu een insteker inlassen.
2e foto
Leg een globaal opmaat gesneden lat in de opening en zet een potlood puntje aan de achterkant op het punt waar deze de volgende lat raakt.
3e foto
Vervolgens zet je aan de voorkant ook een potlood puntje op het punt waar de twee latten elkaar raken waar de insteker tussen moet komen.
4e foto
Met een stalen liniaal verbind je nu de 2 potlood puntjes en snij de lat langs de liniaal zorgvuldig door.
5e foto
De langwerpige driehoekvormige lat heeft nu de perfecte maat en kan nu worden vast gelijmd aan de voorgaande (laatste lat) op je model.
6e foto
de lat die eerst open stond leg je nu ongeforceerd tegen de insteker, past netjes en kan nu dus vast gelijmd worden.
Zoals te zien op de foto heb je vaak meerdere instekers nodig vanwege de vorm van het achterschip, de latten hebben met dit systeem allemaal de zelfde breedte tegen de achtersteven, wat natuurlijk ten goede komt aan het uiterlijk van je model. Een enkele keer kan het ook nodig zijn bij de ronding van het achterschip iets verder naar boven dus om ook enkele latten te verjongen net als bij de boeg.
Dit alles lijkt misschien wat bewerkelijk, maar dat valt in de praktijk reuze me en voorkomt lelijke kiertjes en overmatig gebruik van vulmiddelen zoals plamuur .ed. Neem de tijd voor het beplanken van je model....